Het is nu ruim tweeduizend jaar geleden dat er een kind werd geboren, ergens in de buurt van wat toen Palestina heette. Er werden toen elke dag natuurlijk veel meer kinderen geboren, maar dit ventje heeft by far het meeste invloed gehad. Over hem zijn veel verhalen geschreven, veel meer dan die we nu nog hebben. Over zijn jeugd is niet zo veel bekend, alhoewel er kennelijk verhalen waren dat ook hij een snotaap was, die heel lastig kon zijn. Een gewone jongen dus en ook een gewone puber.
Maar toen hij opgroeide, bleek hij een wijs en eerlijk man die zijn volk op on-orthodoxe wijze leidde. Niet op basis van macht of overwicht, maar op basis van onderlinge samenwerking, vreedzaamheid en verdraagzaamheid. Dienend leiderschap noemen we dat nu, maar toen was dat kennelijk nog niet uitgevonden.
Er was nog geen georganiseerde media, geen social media of zelfs maar kranten of tijdschriften. Alles werd mondeling doorgegeven. En waar verhalen verteld worden, speelt de fantasie en de wenselijkheid mee. Zijn roem en reputatie snelde hem voorruit en al gauw kreeg hij de status van, wat bij ons nu een beroemde popster is. Mensen kwamen van heinde en verre om hem te zien en te horen. In de overlevering deed hij allerlei wonderen en zijn roem steeg tot ongekende hoogte. Dat was natuurlijk tegen het zere been van de lokale machthebbers en die deden er alles aan om hem te dwarsbomen. Nu zouden ze vergunningen voor demonstraties weigeren of voor medestanders bijvoorbeeld ‘minder, minder’, te roepen. Ze zouden weigeren om naar hem te luisteren, zoals nu Tweede Kamerfracties weigeren te komen als bijvoorbeeld Zelensky hen toespreekt.
Zoals zo vaak, overwon de macht die autocratisch op basis van angst regeerde. Het volk werd opgehitst tegen deze leider (‘minder, minder’) en uit angst voor het vreemde, het nieuwe, werd hij ter dood veroordeeld en vermoord onder het toeziend oog van de bevolking.
Einde verhaal, zou je denken. Ditmaal niet. Deze man had zoveel indruk gemaakt op zijn volgers dat ze hem tot na zijn dood bleven eren en volgen. Dat hadden de machthebbers niet voorzien en de jacht werd nu ingezet op de volgers. Een van die jagers, bekend als Paulus, werd zodanig beïnvloed door de volgers dat hij zelf een fanatiek volger werd. Paulus was een marketeer avant la lettre. Een vriend van hem, de romein Markus , was bezig om het verhaal van deze man, van Jezus op te schrijven. Jezus zelf was toen al ongeveer zeventig jaar dood. Maar uit de overlevering kon Markus toch een aardige biografie samenstellen. Paulus was kennelijk meelezer en mocht, met veel gevoel voor drama, fictie en effect, hier en daar wat aanvullen. Hij creëerde een man die ver boven zichzelf was uitgestegen, een Godheid met magische krachten en bovendien toegang tot het hiernamaals. Een meesterlijke zet van Paulus, want wie wil nou niet het eeuwige leven? Zeker als het zo eenvoudig bereikbaar was. Het enige wat je moest doen, was geloven in de goddelijkheid van de man die het allang niet meer kon bewijzen of weerleggen. Zoals gezegd een meesterlijke zet van Paulus, die al snel veel volgelingen opleverde.
Er waren echter al veel verhalen over Jezus geschreven. Ook in de tijd dat hij nog leefde. Bijvoorbeeld een van zijn beste vrienden, Judas, heeft een uitgebreide biografie over hem geschreven. Maar ook zijn vrouw Maria Magdalena. Of ze getrouwd waren weten we niet zeker, omdat in de overlevering van Markus de man niet getrouwd was omdat hij zich geheel zou hebben gericht op zijn goddelijkheid. Historici geven echter aan dat een leider destijds getrouwd moest zijn (of in elke geval een vrouw moest hebben) om serieus genomen te worden. Het maakt niet veel uit voor het verhaal, maar wel voor de geschiedenis.
In 2012 publiceerde Karen King, godsdiensthistoricus aan Harvard University, een voorheen onbekende apocriefe tekst – een Egyptisch papyrusfragment uit de 4e eeuw n.Chr. Het fragment is niet groter dan een visitekaartje en bevat een aantal tekstflarden geschreven in het Koptisch – een Semitische taal die verwant is aan het Egyptisch, Hebreeuws en Aramees. Een van de regels luidt:
‘Jezus zei tegen hen: mijn vrouw ...’ De rest van de zin ontbreekt.
Een paar dagen na de publicatie van deze opzienbarende vondst noemde het Vaticaan dit fragment ‘een waardeloze vervalsing’.
Hoewel Jezus destijds ter dood was veroordeeld door de Romeinen, was er een latere Romeinse keizer die hem volgde. Inmiddels was er al een grote kerk ontstaan op basis van Jezus, genoemd naar de oude term van verlosser, de Christus. De keizer wilde van al die verhalen een georganiseerd geheel maken en hij riep in het jaar 325 na Christus een grote kerkvergadering bijeen in Nicea. De vroege kerkleiders zagen zich daarom genoodzaakt om orde op zaken te stellen. De selectieprocedure werd afgerond tijdens een officiële kerkbijeenkomst in de Noord-Afrikaanse stad Hippo Regius in het jaar 393.
Daar werd de officiële geschiedschrijving vastgesteld in wat men Het Nieuwe Testament noemde. Van alle verhalen over Jezus werden er vier uitgekozen als officieel, waaronder dat van Markus. De andere drie waren min of meer gebaseerd op zijn verhaal met de meesterlijke marketing toevoeging van Paulus. Paulus had bovendien nog wat brieven geschreven die het verhaal natuurlijk bevestigde en ook die werden meegenomen. De verhalen van onder andere Judas en van Maria Magdalena werden terzijde geschoven. Die beschreven weliswaar een heel bijzondere man, maar zonder goddelijkheid en dat paste niet in de overtuiging van de Christelijke kerk die volmondig het verhaal van Markus had geadopteerd. De geweigerde overleveringen werden ‘apocriefen’ genoemd, naar het Griekse woord voor ‘verborgen’. Die term geeft aan dat de identiteit van de auteurs onbekend is, waardoor ze niet als betrouwbare getuigenis konden worden geaccepteerd. Ze werden ‘ketters’ genoemd en vergeten.
Pas in 1896 werd in Egypte het ‘evangelie’ van Maria Magdalena teruggevonden maar helaas is door onzorgvuldigheid daar veel van verloren geraakt. 1945 werden in Nag Hammadi (Egypte) flarden van teksten van Judas teruggevonden door een ploegende boer. Helaas zijn ook die teksten maar heel beperkt bewaard gebleven.
Helaas?
Misschien toch maar goed, want zou het de wereld beter maken als een van de grootste religies in de wereld een hoax zou blijken te zijn? Veel gemeenschappen zijn gebaseerd op het geloof in Jezus en zijn Goddelijke vader. Het zorgt voor samenhorigheid, gemeenschapszin en hulp aan elkaar wanneer dat nodig is. Maar vooral troost voor het onvermijdelijke, het einde van het leven, dat we eigenlijk liever niet willen accepteren. Het verlies van naasten wordt goedgemaakt door de belofte dat we elkaar zullen weerzien.
Het heeft echter ook gezorgd voor oorlogen, misbruik en tweespalt. De vraag is echter of dat in de mens zit en dat als het Christendom er niet zou zijn, we een andere reden zouden verzinnen om elkaar het leven zuur te maken omwille van macht, afgunst en onbegrip.
En omdat we toch niet kunnen bewijzen of er wel of niet een God is, een hiernamaals en/of eeuwige vergeving, biedt het geloof erin veel meer troost en menselijkheid dan als het er niet is.
Daarom geloof ik in Jezus, net zoals ik ‘geloof’ in Nelson Mandela of in Gandhi. Zeer bijzondere mensen die ons een voorbeeld gaven hoe we als mensheid beter met elkaar zouden kunnen omgaan en samenleven. Dan is het einde ook niet zo erg. Laat dat Kerstmis voor ons zijn, of je nu gelooft in Christus of welke andere godheid dan ook. Of niet. Ook dat mag.
Reactie plaatsen
Reacties
Prachtig Robbert